Autisme en de teloorgang van de Triade

De vorige keer schreef ik dat met de opname van de ‘Stoornis van Asperger’ in de DSM IV, er fundamentele tegenstrijdigheden ontstaan zijn binnen de criteria. Daarover gaat dit blog.

In 2013 worden het ‘Kannerautisme’, de ‘Stoornis van Asperger’ en zelfs ‘PDD-NOS’ samengevoegd in een overkoepelende classificatie Autisme Spectrum Stoornissen. Het woord Spectrum in deze omschrijving is cruciaal; je kunt aan de zware kant van het spectrum zitten, maar ook aan de lichte kant. De vraag is alleen hoe licht licht is, want autisme is toch een psychiatrische diagnose.

Autisme wordt beschouwd als een ‘allesdoordringende’ of ook wel ‘pervasieve zintuiglijke ontwikkelingsstoornis’. Het kende, ik moet helaas ‘kende’ zeggen, een triade van probleemkenmerken:

  1. Gebrekkige sociale interactie en communicatie
  2. Gebrekkige verbeelding en een lage, en heel soms een normale intelligentie
  3. Repetitieve gedragspatronen en beperkte niet-functionele interesses

Deze kenmerken hingen met elkaar samen, waar bij gebrekkige verbeelding het scharnier is waarom het geheel draaide.

Verbeelding ligt aan de basis van onze intelligentie, verbeelding brengt ons van het concrete naar het abstracte. Zonder verbeelding dus ook geen behoorlijke taalontwikkeling. Verbeelding zorgt er verder voor dat we ons kunnen verplaatsen in iets of iemand anders. Ten slotte brengt de verbeelding ons op nieuwe ideeën, op nieuwe zijwegen van onze interesses.

In 1991 vraagt Frith, leerling van Wing en vertaalster van het 1944-artikel van Asperger, zich samen met haar collega’s af of het 'Syndroom van Asperger' gezien moet worden als een aparte stoornis of dat het toch een subcategorie van Autisme is. Het grote probleem om het ‘Syndroom van Asperger’ te laten vallen onder de classificatie Autisme is de hoge intelligentie, de taalvaardigheid en het beeldend vermogen van de gediagnosticeerde cliënten. Wing had deze drie kenmerken van de clienten nog weggewuifd door te stellen dat de cliënten slechts een heel goed geheugen hadden en dus alleen maar na-aapten zonder werkelijk begrip. Dit was echter niet vol te houden, tests en onderzoeken wezen echt anders uit. Maar intelligent, taalvaardig en creatief zijn, en tegelijkertijd op alle fronten eenzijdig, beperkt, ingesponnen, dat bijt.

De groep autismedeskundigen die bij elkaar zijn voor de nieuwe DSM V van 2013 lopen tegen hetzelfde probleem op. De ene helft van de groep wil dat de Stoornis van Asperger een aparte stoornis blijft met mogelijk nieuwe criteria, de andere groep wil alles bij elkaar vegen in een nieuwe categorie ‘Autisme Spectrum Stoornissen’. Zoals we nu weten wint de laatste groep, maar niet zonder fundamentele veranderingen aan te brengen in de oorspronkelijke classificatie Autisme.

De nieuwe criteria laten nog maar twee hoofdkenmerken zien:

  1. Tekorten in de sociale communicatie en sociale interactie
    bijvoorbeeld: moeite hebben met vrienden maken, of een gesprek onderhouden en aangaan.
  2. Beperkt gedrag, interesses en activiteiten
    bijvoorbeeld: vasthouden aan routines en rituelen, of overdreven omschreven interesses.

Het derde hoofdkenmerk: een verminderde intelligentie en een beperkte taalontwikkeling is dus niet meer apart opgenomen, het criterium ‘ beperkt beeldend vermogen’ komt niet meer terug. En daarmee valt de triade uiteen en kunnen we niet meer spreken van een allesdoordringende ontwikkelingsstoornis

Boven schreef ik dat het Beeldend Vermogen, een scharnierfunctie vervult. Dat wil niet zeggen dat een beperkt beeldend vermogen ook de oorzaak is van autisme. De oorzaak van autisme is zoals algemeen aangenomen een zintuiglijke informatieverwerkingsstoornis. Daaruit komt bijvoorbeeld voort dat de cliënt details ziet zonder, en dat wordt vaak over het hoofd gezien, context. Zo focust een cliënt bijvoorbeeld op blaadjes op de grond, maar legt niet de link met de boom, dus niet met de herfst, dus niet met het voorjaar en op een nog abstracter niveau niet met de zonnewende. De ontwikkeling stagneert; de taalontwikkeling en de intellectuele ontwikkeling. Er is geen ontwikkeling van concreet naar abstract en vice versa; hij kan zich geen beeld vormen van de oorzaak van zomer, herfst, winter en lente. Hij blijft steken in het verzamelen van blaadjes.

De cliënten van Asperger waren origineel en creatief en taalvaardig, zij zijn in hun latere leven wetenschappers en kunstenaars. Zij deden misschien onderzoek naar aantasting door insecten van boom en blad, of zij construeerden een kunstwerk waar in bladeren en seizoenen het thema zijn. Ze zijn gefocust, maar niet beperkt, zij letten op details, maar binnen een context van wetenschappelijk onderzoek of kunst, zij hebben geen zintuiglijke informatieverwerkingsstoornis. Hun eventuele sociale en communicatieve moeilijkheden komen niet voort uit stagnatie, maar uit een ontwikkelingsvoorsprong waardoor ze bijvoorbeeld geen aansluiting vinden bij hun leeftijdgenoten en vaak pestervaringen hebben.

Behalve hoogbegaafden vallen nu ook andere groepen zonder meer onder de criteria zoals:

Voor al deze groepen geldt: denk niet direct aan autisme, kijk naar de eigenlijke problematiek, want zoals ik in mijn eerste blog stelde: “Symptomen, daar zit een wereld achter”.